Pak die trap (en waarom)
Ok, dus jij bent goed getraind. Je kan alles aan.
Je bent er helemaal klaar voor. Die langere afstanden hebben geen geheimen meer
voor je. Totdat je in een wedstrijd vaak moet stijgen en dalen.
Een clubgenoot deelde een prachtige tijd op een 30 km
wedstrijd. Iedereen gaf hem complimenten en dat was terecht. De opmerking bij die
tijd, dat triggerde mijn aandacht. In die 30 was hij helemaal "kapot"
gegaan. Logisch toch, want het is ook een stevige afstand. Maar daar zit het
niet in. Dat kan hij prima. Die hoogtemeters, die maken een wedstrijd extra
lastig. Dan kan een 30 km zwaarder voelen dan een marathon op een vlak
parcours.
Al train je regelmatig en let je goed op de balans tussen
inspanning en ontspanning dan nog kan de wedstrijd met hoogtemeters een niveau
te hoog zijn. Je kunt het met een kleine test ook voelen.
3 km + trap
Test: ga een stukje trainen, bijvoorbeeld 3 kilometer. Start
heel rustig in je zone 1 en pas op het allerlaatst, dus aan het einde van je 3
kilometer, mag je even 200 meter versnellen. Na 3 kilometer hardlopen ben je
goed warm. Je zit waarschijnlijk goed in je vel door een verstandige opbouw. Sta
even stil voor 30 seconden en check bij jezelf welke spieren je hebt gebruikt
voor deze warming-up. Ok, dan heb je van tevoren een route uitgezet waarbij je
na 3 kilometer bij een trap uitkomt. Het liefst een beetje een lange trap. Ren
daar eens vlot tegenop. Wat voel je na die trap?
De andere hardloper
Ik geef je gewoon het antwoord, maar test het een keer in het
echt. Je voelt dat je beenspieren anders werken op de trap dan op de vlakke weg.
Het voelt echt anders dan die eenvoudige 3 kilometer op vlak terrein. Je moet
op de traptreden je lichaam omhoog en vooruit duwen. Dat vraagt om een andere
power, een andere afzet. Je zet je heupen net wat anders in. Je
bovenbeenspieren moeten meer leveren. Je kan bijna wel zeggen dat je op dat
moment een andere hardloper bent.
Bij heel veel trails in Nederland moet je een stuk lopen in
plaats van hardlopen omdat de helling té steil is. Bij veel steile hellingen in
bossen en duinen kom je van die brede trappen tegen, gemaakt met boomstammen
waar je ook net overheen moet. Poeh, dat maakt het net een stukje zwaarder. Alsof iemand een mini-horde op het parcours heeft gezet. Al ben je nog zo goed getraind en je hebt je
vorm voor een hele of halve marathon, de trails vragen om een andere inzet van
je kracht.
Het antwoord is relatief eenvoudig; train op trappen en hellingen. In het westen van Nederland zijn de hellingen er niet zo veel. Pak dan toch die trappen mee die je vindt. Het zal je echt helpen om van je gewone fitte vorm een shift te maken naar de kracht en houding die je nodig hebt op de trails. Veel succes.